maandag, januari 29, 2007

Blues voor harmonica

Waar wallen stonden
bij lichtgasketels
knarsen lusteloos trams
als ongenode gasten.

Binnen is de rook te snijden,
het snijvlak vers en scherp.
Hij laat je ogen tranen
Net als gemis.

De kaart zegt steak maar
ik hunker naar hijgen;
spijt klapwiekt om en om
beduimelde bladen.

Pasta dus. En complimenten.
Lang opgespaard. Ik bloos.
Mijn neus is toch te lang, zeg jij.
Te lang, te lang geleden.

Wat geur je naar vroeger.
Als kurk in bourgogne
drijf ik in je ogen
van woorden verzadigd.

Dan wenk ik de ober;
hij vangt een pinda
en knipoogt naar jou,
jij lacht terug.

Comme à la guerre,
Werp hem in het duister!
Daar zal geween zijn
en trammengeknars.

Geen opmerkingen: